Leefstijl

Voeding
Bewegen
Roken
Alcoholgebruik
Seksuele voorlichting
Drugs

Voeding

De generieke Zorgmodule Voeding beschrijft de algemene norm waaraan voedingszorg dient te voldoen, voor zowel kinderen als volwassenen. De diabetesspecifieke aanvullingen voor kinderen met diabetes type 1 worden hier beschreven.

De voeding van kinderen met diabetes type 1 is gebaseerd op de Richtlijnen goede voeding zoals die zijn opgesteld door de Gezondheidsraad. Deze richtlijnen zijn bedoeld voor gezonde mensen vanaf de leeftijd van 12 maanden. Bij kinderen met diabetes type 1 moet er daarbij rekening worden gehouden met groei en ontwikkeling en met het voorkomen van overgewicht/obesitas1. De voeding en dieetbehandeling dragen bij aan het optimaliseren van de bloedglucosewaarden, het vetspectrum (plasma totaal cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden), de bloeddruk, het lichaamsgewicht en daarmee aan preventie of uitstel van aan diabetes gerelateerde complicaties. Hierbij wordt een gezonde leefstijl gestimuleerd.

De diëtist stelt de diëtistische diagnose en maakt een individueel diëtistisch behandelplan, aangepast aan de leeftijd, levensomstandigheden en leefstijl. Dit in overeenstemming met de geldende adviezen van de ‘Global IDF/ISPAD Guideline’ (nutritional management) en de NDF voedingsrichtlijn. De diëtist communiceert deze adviezen naar de patiënt (en diens ouders) en naar de overige leden van het behandelteam zodat zij in hun contacten met de patiënt deze kunnen ondersteunen bij het volgen van de gegeven adviezen. Er wordt educatie gegeven over onder meer koolhydraten, koolhydraten tellen en zelfregulatie, met uitleg over voedsel en koolhydraatinname in relatie tot het insulinegebruik. Speciale aandacht is er voor lichamelijke inspanning en bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld ziekte, feestjes en vakantie, dit in samenspraak met de diabetesverpleegkundige. Daarnaast is aandacht nodig voor andere culturen en de daar aanwezige voedingsgewoontes. De diëtist biedt begeleiding bij het integreren van de afgesproken voedingsaanpassingen in het dagelijks leven.

Extra zorg is nodig bij coeliakie, wijziging van insulinetherapie, slechte regulatie mede beïnvloed door voeding, niet adequaat aanpassen van voeding aan (bijzondere) omstandigheden, eetproblemen, ondergewicht, overgewicht of ziekte waarbij specifieke aanpassing van de voeding nodig is. Bij comorbiditeit zoals hypertensie, dyslipidemie en micro-albuminurie is tevens extra counseling nodig. De diëtist ziet de patiënt en bij kinderen ook de ouders onder andere tijdens de reguliere multidisciplinaire poli en zo nodig extra.

Voor kinderen zijn, naast de bloedglucosewaarden, de groeicurve en vooral gewichtsveranderingen daarbinnen, leidend in de voeding- en dieetbehandeling. Een gezonde leefstijl wordt gestimuleerd en een uitzonderingspositie van het kind met betrekking tot voeding dient daarbij voorkomen te worden. De veranderende behoeftes tijdens groei en ontwikkeling maken dat minstens eenmaal per jaar evaluatie van de voeding- en dieetbehandeling en hereducatie nodig is2.

Bewegen

Kinderen met diabetes worden gestimuleerd aan dezelfde beweeg- en sportactiviteiten mee te doen als andere kinderen. Kinderen met diabetes die gezond bewegen en sporten zijn goed en beter in te stellen. Omdat kinderen met diabetes allemaal verschillend reageren op lichamelijke inspanning dienen de adviezen van het kinderdiabetesteam aan te sluiten bij de mogelijkheden, de motivatie en de dagelijkse routine van het kind. Indien een kind met diabetes aan topsport doet moet dit te allen tijde gestimuleerd en ondersteund worden3.

Het advies moet bij kinderen gebaseerd zijn op de meest recente richtlijn over Sport en bewegen in relatie tot diabetes, de Ispad Clinical Practice Consensus Guidelines 2006-2007 Exercise in children and adolescents with diabetes (voor kinderen en adolescenten) en de NISB beweegnorm voor kinderen.

Roken

Het Partnership Stop met Roken heeft de generieke zorgmodule Stoppen met roken ontwikkeld.  Het voornaamste doel van de Zorgmodule Stoppen met Roken is het bevorderen van goede zorg bij stoppen met roken. De zorgmodule heeft als functie het geven van duidelijkheid over wat verwacht mag worden van een stoppen-met-rokenbehandeling en de bijpassende organisatie.

Voorlichting over roken is een jaarlijks terugkerend onderdeel van de educatie aan ouders en kind. Om roken bij kinderen te voorkomen, vervullen de ouders en hulpverleners een belangrijke voorbeeldrol4. Kinderen kopiëren het gedrag van hun ouders. Het rookgedrag van de ouders is dan ook voorspellend voor het rookgedrag van de kinderen. Daarnaast is de houding van ouders ten opzichte van rookgedrag van belang5. Het rookgedrag van het kind dient minstens jaarlijks besproken te worden en alles moet  in het werk worden gesteld om te voorkomen dat zij ooit gaan roken.

Alcoholgebruik

Voor kinderen onder de 18 jaar in Nederland is alcoholgebruik bij wet verboden. Het is van het grootste belang ver voor de leeftijd van 18 jaar informatie over alcohol en diabetes op te nemen in het educatie programma. Vanaf de leeftijd van 18 jaar is het essentieel dat kinderen gedoseerd met alcohol leren omgaan. Voor zowel alcohol als voor de meeste drugs geldt dat zij vermindering van alertheid veroorzaken. Dit levert ten aanzien van het inschatten van de eigen bloedglucosewaarden problemen op, maar ook de alcohol zelf veroorzaakt extra risico’s door veranderingen in het bloedglucosegehalte, met name bij tieners met diabetes. Het gebruik van alcohol dient minstens jaarlijks besproken te worden.

Seksuele voorlichting

Seksuele activiteit kan de bloedsuikerspiegel beïnvloeden. De kinderarts en het kinderdiabetesteam dienen deze voorlichting te geven of te checken of hierover voldoende kennis aanwezig is. Seksuele voorlichting hoort bij diabeteszorg voor kinderen. Een zwangerschap dient bij tieners ontraden te worden en kan bij elke vrouw met diabetes alleen worden ‘aangeraden’ bij een goede instelling. De gezondheidsrisico’s voor het ongeboren kind maken dat het belang van deze voorlichting bij tieners met diabetes belangrijker is dan bij gezonde tieners.

Drugs

Voor de meeste drugs geldt dat zij vermindering van alertheid veroorzaken. Dit levert ten aanzien van het inschatten van de eigen bloedglucosewaarden extra risico’s op, met name bij tieners met diabetes. De drugs zelf leveren ook extra risico’s op doordat zij bloedsuiker veranderingen tot gevolg kunnen hebben. Het gebruik van drugs dient minstens jaarlijks besproken te worden.

Voeg toe aan printlijst
Voetnoot 1

NDF Voedingsrichtlijn Diabetes, 2015

Voetnoot 2

CBO. Richtlijn diagnostiek en behandeling van obesitas bij volwassenen en kinderen. Utrecht 2008.

Voetnoot 3

Mill GAH van. Exercise, sport and Diabetes Mellitus in: Paediatric Exercise Science and Medicine. Sec Ediction. Oxford University PRess. 2008.

Voetnoot 4

www.rokeninfo.nl

Voetnoot 5

Engels R, Spruijt R. Waar heeft ze dat toch van… De rol van ouders bij het rookgedrag van hun kinderen. 2002.