Leefstijl

Voeding, bewegen en roken

Voeding
Bewegen
Roken

Voeding

De generieke Zorgmodule Voeding beschrijft de algemene norm waaraan voedingszorg dient te voldoen, voor zowel kinderen als volwassenen. De diabetesspecifieke aanvullingen op de inhoud van deze Zorgmodule Voeding worden in deze zorgstandaard beschreven.

De voeding en dieetbehandeling dragen bij aan het optimaliseren van de bloedglucosewaarden, het vetspectrum (plasma totaal cholesterol, HDL-cholesterol, LDL-cholesterol en triglyceriden), de bloeddruk, het lichaamsgewicht en daarmee aan preventie of uitstel van aan diabetes gerelateerde complicaties. Hierbij wordt een gezonde leefstijl gestimuleerd.

De diëtist stelt de diëtistische diagnose en maakt een individueel diëtistisch behandelplan, aangepast aan de leeftijd, levensomstandigheden en leefstijl. Dit in overeenstemming met de geldende adviezen in de NDF voedingsrichtlijn. De diëtist communiceert deze adviezen naar de patiënt en naar de overige leden van het behandelteam zodat zij in hun contacten met de patiënt deze kunnen ondersteunen bij het volgen van de gegeven adviezen. Er wordt educatie gegeven over onder meer koolhydraten, koolhydraten tellen en zelfregulatie, met uitleg over voedsel en koolhydraatinname in relatie tot het insulinegebruik. Speciale aandacht is er voor lichamelijke inspanning en bijzondere omstandigheden zoals bijvoorbeeld ziekte, feestjes en vakantie, dit in samenspraak met de diabetesverpleegkundige. Daarnaast is aandacht nodig voor andere culturen en de daar aanwezige voedingsgewoontes. De diëtist biedt begeleiding bij het integreren van de afgesproken voedingsaanpassingen in het dagelijks leven.

Extra zorg is nodig bij coeliakie, wijziging van insulinetherapie, slechte regulatie mede beïnvloed door voeding, niet adequaat aanpassen van voeding aan (bijzondere) omstandigheden, eetproblemen, ondergewicht, overgewicht of ziekte waarbij specifieke aanpassing van de voeding nodig is. Bij comorbiditeit zoals hypertensie, dyslipidemie, nierinsuffciëntie en micro-albuminurie is tevens extra counseling nodig. De diëtist ziet de patiënt onder andere tijdens de reguliere multidisciplinaire poli en zo nodig extra.

Bewegen

Patiënten worden gestimuleerd om voldoende (tenminste een half uur per dag) te bewegen en te werken aan conditieverbetering en -behoud. Ook als dit niet (direct) resulteert in gewichtsverlies, levert het gezondheidswinst op. Regelmatige lichamelijke activiteit conform de Nederlandse Norm voor Gezond Bewegen (NNGB) en een matige tot goede lichamelijke conditie leidt tot minder cardiovasculaire complicaties. Het advies over de wijze waarop patiënten gaan bewegen dient aan te sluiten op hun mogelijkheden, motivatie en dagelijkse routine. Zelfs een kleine toename van lichamelijke activiteit is gunstig. Voor de meeste patiënten met overgewicht en voor veel oudere patiënten zal stevig wandelen, fietsen of zwemmen (matig intensief) het makkelijkst haalbaar zijn. Het beweegadvies komt tot stand in nauwe samenwerking tussen de patiënt, verpleegkundige of arts, diëtist en (indien nodig) de daartoe opgeleide fysiotherapeut/sportfysioloog. Individueel toegespitste beweegadviezen worden altijd op maat en door een hiertoe specifiek opgeleide professional gegeven; een (minimaal) HBO opgeleide beweegexpert, deskundig op het gebied van bewegen en gedrag in relatie tot ziekte en gezondheid en indien nodig met voor diabetes specialistische expertise. Deze expertise kan bijvoorbeeld gebaseerd zijn op het Beweegprogramma diabetes1 dat door veel fysiotherapeuten wordt aangeboden en waarbij een veilige manier van bewegen, passend bij de individuele patiënt met diabetes centraal staat.

De Gezondheidsraad adviseert bij overgewicht en obesitas ten minste zestig minuten matig inspannende activiteit per dag. Bij diabetespatiënten moet daarbij rekening gehouden worden met het bloedglucose verlagende effect van lichamelijke activiteit. Patiënten dienen dan ook educatie te krijgen over de invloed van lichamelijke activiteit op de bloedglucosewaarden zodat medicatiegebruik en voedingsadvies hierop kunnen worden aangepast. Een succesvolle gecombineerde leefstijlinterventie leidt, naast gewichtsverlies op lange termijn, tot een verbeterde diabetesregulatie en verbetering van het cardiovasculair risicoprofiel.

Het advies moet bij volwassenen gebaseerd zijn op de meest recente richtlijn over Sport en bewegen in relatie tot diabetes en de Nederlandse Norm Gezond Bewegen2 (NNGB).

Roken

Het Partnership Stop met Roken heeft de generieke zorgmodule Stoppen met roken ontwikkeld.  Het voornaamste doel van de Zorgmodule Stoppen met Roken is het bevorderen van goede zorg bij stoppen met roken. De zorgmodule heeft als functie het geven van duidelijkheid over wat verwacht mag worden van een stoppen-met-rokenbehandeling en de bijpassende organisatie.

Roken is, ook bij diabetes patiënten, de belangrijkste additionele risicofactor voor hart- en vaatziekten. De patiënt dient hiermee dan ook geconfronteerd te worden vanaf de diagnose en minstens jaarlijks daarna. Bij de controle van volwassen patiënten dient de rokende patiënt op zijn gedrag aangesproken te worden en hulp aangeboden te krijgen bij het minderen of stoppen met roken (www.rokeninfo.nl).

Voeg toe aan printlijst
Voetnoot 1

KNGF-standaard Beweeginterventie diabetes mellitus type 2. 2009

Voetnoot 2

Gezondheidsraad. Beweegrichtlijnen 2017. Den Haag