Initiële Behandelfase

Na de diagnostische fase richt de eerste fase van de behandeling (veelal de eerste drie maanden) zich voornamelijk op het bereiken van een stabiele instelling en controle van risicofactoren. Hiertoe worden de risicofactoren voor hart- en vaatziekten behandeld conform de meest actuele multidisciplinaire richtlijn Cardiovasculair Risicomanagement en de meest actuele NHG-standaard Cardiovascualir risicomanagement en de NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2. De nierfunctie wordt gemonitord conform de LTA Chronische Nierschade. Middels voorlichting over de aard van de ziekte, de noodzaak tot periodiek onderzoek en de mogelijke behandelingen, educatie, aanpassing van het voedingspatroon en stimulering van lichamelijke activiteiten wordt getracht de streefwaarden voor de bloedglucosewaarde te bereiken.

Wanneer de afgesproken streefwaarden niet worden bereikt, wordt de therapie in overleg met de patiënt aangepast. Éen en ander indien nodig ook in overleg met andere zorgverleners als de praktijkondersteuner, de diabetesverpleegkundige, de diëtist, fysiotherapeut of apotheker. Streefwaarden voor gewicht, glucoseregeling, bloeddruk, lipiden en nierfunctie en afspraken hoe deze streefwaarden te bereiken en de voortgang te monitoren, worden in overleg met de patiënt vastgelegd. De individuele streefwaarden zijn gebaseerd op de meest recente NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2. De streefwaarde van het HbA1C wordt hierbij individueel bepaald. Onder andere op basis van leeftijd ( > 70 jaar), diabetesduur ( > 10 jaar), bijkomende ziekte, levensverwachting en gebruik medicatie. Ook de streefwaarde voor de bloeddruk is leeftijd afhankelijk. Bij mensen ≥ 80 jaar ligt de streefwaarde voor de systolische bloeddruk hoger.

Als de streefwaarden voor de bloedglucosewaarde niet binnen drie maanden gerealiseerd kunnen worden, wordt gestart met glucoseverlagende medicatie conform het stappenplan zoals weergegeven in de NHG-standaard Diabetes Mellitus type 2. Nieuw beschikbare behandelmethoden, indien evidence-based, worden met de patiënt besproken.

Naast de medicamenteuze behandeling blijft de nadruk op een gezonde en actieve leefstijl bestaan. Door een gezonde leefstijl kan de patiënt zelf zijn prognose verbeteren. Er worden daarom adviezen gegeven over stoppen met rokenvoldoende bewegen, goede voeding en afvallen1 en er worden leefstijl gerelateerde streefwaarden/doelstellingen benoemd.

Voeg toe aan printlijst
Voetnoot 1

NDF. Voedingsrichtlijn voor diabetes type 1 en 2 versie 1.3. Amersfoort 2015.